Eerlijk zullen wij alles delen
Oanmakke op 14 juni 2021
Als je vrijwillig afstand doet van je vermogen ten behoeve van iemand anders, wordt hier door de belastingdienst al snel een schenking in gezien. Een hele belangrijke uitzondering hierop is het aangaan van een huwelijk of geregistreerd partnerschap, waarbij een beperkte of algehele gemeenschap van goederen ontstaat. Het feit dat je je vermogen deels je partner toekomt, door het uitspreken van het ja-woord, is geen schenking.
Onlangs was er een bijzondere situatie man (M) en vrouw (V) maken voorafgaand aan hun huwelijk in 2008 huwelijkse voorwaarden. Ze komen een beperkte gemeenschap van goederen overeen, waarin alleen gemeenschappelijk is een specifiek genoemde bank- en effectenrekening. Voor het overige is in de huwelijksvoorwaarden iedere gemeenschap van goederen uitgesloten.
Voorafgaand aan het huwelijk bezat M € 150 miljoen en V € 1 miljoen. In 2008 heeft M voorafgaand aan het ja-woord een bedrag van € 10 miljoen gestort op de gezamenlijke bankrekening van de echtgenoten. De Inspecteur van de belastingdienst heeft aan V een aanslag schenkbelasting 2008 opgelegd voor een verkrijging van € 5 miljoen. V is het niet eens met die aanslag.
Geen schenking
De Rechtbank oordeelt als volgt: het uitgangspunt is dat het aangaan van een huwelijk in de regel geen schenking inhoudt. Het ligt voor de hand daarvan ook uit te gaan in de situatie dat slechts een beperkte gemeenschap ontstaat. Als je alles gemeenschappelijk mag maken, dan mag een ook een gedeelte gemeenschappelijk maken.
Volgens de Rechtbank is bij een gemeenschap van bankrekening geen sprake van een voltooide waardeverschuiving, omdat ook toekomstige baten en lasten tot de gemeenschap behoren en dus bij het aangaan van het huwelijk nog niet kan worden vastgesteld of en tot welk bedrag bij de opheffing van de gemeenschap aanspraken op enig vermogen bestaan. Er heeft geen definitieve verschuiving van het vermogen van M naar V voorgedaan.
Ook het Hof oordeelt dat - zolang de beperkte gemeenschap bestaat - niet bekend is wat de echtgenoten aan het einde van de gemeenschap kunnen verdelen. Dit leidt ertoe dat ten tijde van het aangaan van het huwelijk geen sprake is van een voltooide vermogensverschuiving en dus geen schenking.
Ook de hoogste instantie, de Hoge Raad, bevestigt het oordeel van het Hof dat zich bij het aangaan van de huwelijksgemeenschap geen vermogensverschuiving heeft voorgedaan waarbij V is verrijkt met een bedrag gelijk aan de helft van het toen op de bankrekening staande saldo.
Huwelijks- en partnerschapsvoorwaarden worden geregeld ingezet als instrument om belasting te besparen en niet geheel onverdienstelijk, dat blijkt maar weer.